Beleggingspand of ondernemingsvermogen?

Harry is discotheekhouder. Hij koopt in 2001 het pand naast zijn discotheek en verhuurt dat aan een restaurant. Harry’s adviseur verwerkt het pand in de aangifte als fiscaal ondernemingsvermogen. Kort gezegd betekent dat: kosten aftrekbaar, verkoopresultaat belast. In 2010 wisselt Harry van adviseur. Die verwerkt het pand als privé-beleggingspand (Box 3) in de aangifte over 2010. Dus: kosten niet aftrekbaar, verkoopresultaat onbelast. De aanslag wordt geautomatiseerd zonder correctie vastgesteld. Voordat Harry de aanslag ontvangt, schrijft zijn nieuwe adviseur aan de Belastingdienst dat het pand vanaf 2001 verplicht privévermogen was, nooit fiscaal ondernemingsvermogen had mogen zijn en dat Harry dat alsnog netjes in 2010 wil corrigeren. De Belastingdienst legt, pas een jaar later, een navorderingsaanslag op en merkt het pand aan als ondernemingsvermogen. Harry stapt kwaad naar de rechter.

De rechter geeft aan dat het afwijkende ondernemingsvermogen in de aangifte over 2010 – het pand stond niet meer op de balans- de Belastingdienst niet verplicht om de aangifte nader te onderzoeken. Daarom mocht de Belastingdienst, ondanks de eerdere automatische aanslag, toch navorderen. De rechter verwerpt ook het standpunt van de nieuwe adviseur. Het verhuurde pand zou best op enigerlei wijze dienstbaar kunnen zijn aan de onderneming. Van een fout is dus helemaal geen sprake. Het pand moet op de balans blijven. 

Tip: de keuze om een pand als ondernemingsvermogen aan te merken, is meestal definitief. Laat u dus goed adviseren.

Source: Nieuws

Ontslagaanzegging via Whatsapp

Een werkgever moet de werknemer, die een contract voor bepaalde tijd (met een duur van zes maanden of langer) heeft, minimaal 1 maand voor de einddatum schriftelijk laten weten of dit contract wel of niet verlengd wordt. Is de werkgever te laat met aanzeggen, dan kan de werknemer een vergoeding claimen die kan oplopen tot een bruto maandsalaris. Wat nu als via Whatsapp wordt gecommuniceerd? Geldt een mededeling per Whatsapp ook als schriftelijke aanzegging?

Volgens de kantonrechter wel. Het ging om een werkneemster van een restaurant met een contract voor zes maanden. Ze was regelmatig wegens ziekte afwezig. De werkgever hield dan via Whatsapp contact met haar. Ergens in de berichtenreeks stond overduidelijk dat de werkgever het dienstverband wilde beëindigen. Bovendien had werkneemster op dat bericht gereageerd, zodat vaststond dat het bericht haar had bereikt. Daarmee had de werkgever volgens de rechter voldaan aan de aanzegverplichting.

Source: Nieuws

Arbeidsbeloning of onbelaste verkoop aandelen?

Willy is een slimme jongen. Hij ontwikkelt samen met enige medewerkers voor zijn werkgever een nieuw product. De werkgever kan er op dat moment niet veel mee. In zijn vrije tijd werkt Willy echter een businessplan uit om het product alsnog rendabel te maken. Zijn werkgever gelooft er nu wel in en brengt het product onder in een nieuwe BV. De werkgever stort ruim € 2.000.000 aandelenkapitaal. Willy mag, net als de andere productontwikkelaars, voor € 1 aandelen kopen. Willy heeft er vervolgens geen enkele bemoeienis meer mee. Vijf jaar later verkoopt Willy de aandelen voor ruim € 100.000. De Belastingdienst legt een navorderingsaanslag op. Terecht?

Volgens de rechtbank moet het verkoopresultaat inderdaad gezien worden als ‘inkomen uit een met een werkzaamheid verband houdend lucratief belang’. Er bestaat verband tussen de bijdrage van Willy aan het businessplan en zijn aandeelhouderschap. Alleen Willy en de andere productontwikkelaars mochten immers als mini-aandeelhouders instappen. Ze konden dat voor een zeer laag bedrag doen in de wetenschap dat de werkgever ruim twee miljoen ging investeren. Enig verkoopresultaat op termijn was daarom objectief te verwachten. Dus vormt het uiteindelijke verkoopresultaat een belaste uitgestelde beloning voor de verrichte werkzaamheden.

Source: Nieuws

Mededelingsplicht recht op transitievergoeding

Jan, productiemedewerker, is in augustus 2012 bij een uitzendbureau in dienst getreden. De werkgever wil de overeenkomst beëindigen. Ze sluiten per eind september 2015 een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden, zonder ontslag- of transitievergoeding. Jan zou bij opzegging of ontbinding op initiatief van de werkgever wel recht hebben gehad op een transitievergoeding. Hij was immers langer dan 24 maanden in dienst. Via de rechter wilde hij deze alsnog claimen.

Jan had twee argumenten. De werkgever had aangestuurd op de beëindiging, zo bleek ook uit de beëindigingsovereenkomst. En: goed werkgeverschap brengt met zich dat de werkgever de werknemer informeert over de mogelijkheid van een transitievergoeding.

De rechter veegt beide argumenten van tafel. Ten eerste is opzeggen of ontbinden echt iets anders dan beëindigen met wederzijds goedvinden, zoals hier het geval was. Ten tweede bevat de wet niet voor niets een bedenktijd. De werknemer kan de door hem getekende beëindigingsovereenkomst binnen 14 dagen alsnog ontbinden. De Wet Werk en Zekerheid bevat ter bescherming van de werknemer bewust allerlei mededelingsplichten voor de werkgever. Maar er is geen algemene spreekplicht voor de werkgever opgenomen om bij de onderhandelingen over het einde van de arbeidsovereenkomst te wijzen op de mogelijke aanspraak op een transitievergoeding.

Source: Nieuws