Baar goud en rechtsherstel box 3
Een belastingplichtige had per 1 januari 2018 bank- en spaartegoeden van € 95.428 en een goudbaar met een waarde van € 33.873. Op basis van de Wet Rechtsherstel box 3 is het inkomen uit sparen en beleggen naar beneden bijgesteld vanwege een gerealiseerde waardevermeerdering van het spaargeld van € 38 en een ongerealiseerde waardevermeerdering van de goudbaar van € 701. Vervolgens is rekening gehouden met het heffingsvrije vermogen. Is dit juist?